EEN BESCHRIJVING  VAN HET XAVERIAANS CHARISMA

(een inleiding die een algemene omschrijving omvat van het charisma voor Broeders, Geassocieerden en Medewerkers) 

Wij, Broeders Xaverianen, geassocieerden en medewerkers, vormen één grote, trouwe religieuze familie die ernaar streeft de geestelijke aspiraties van Jacobus, Theodoor Ryken voor zijn Congregatie waar te maken (1). Door de weg van onze Stichter te volgen geloven wij dat de xaveriaanse roeping een weg is om ‘op onze plaats gezet te worden in de wereld’(2), een plaats gekenmerkt door nederigheid en eenvoud, waardoor we de genade ontvangen om ons tot God te keren, op God verliefd te worden en om onszelf ten dienste te stellen van God als volgelingen van Jezus Christus (3). Elk van ons, door onze eigen, onderscheiden levenskeuze, wordt dan ook uitgenodigd tot aandacht, eenvoud, flexibiliteit en openheid voor ‘het gewone, eenvoudige, onopvallende leven van elke dag’(4). Wij verenigen onszelf met God door een leven te leiden waarin dienstbaarheid en contemplatie geïntegreerd zijn (5). Door die xaveriaanse levensweg worden wij ons, dankzij de Geest van God, bewust van ons eigen, begenadigd potentieel en stellen we die gift vrijelijk ten dienste van het evangelie. Door onze zending, vooral dan onder de armen en de marginalen, helpen wij anderen hun eigen unieke persoonlijkheid te ontdekken, zodat ook zij, door de gaven die de hunne zijn, de liefde van God voor de wereld kunnen ‘mee-delen’(6). In een geest van gastvrijheid doen wij ons best om toegankelijk en beschikbaar te zijn als trouwe broeders en zusters die anderen welkom heten en hen in de vreugde en het verdriet van hun leven vergezellen.

EEN BESCHRIJVING VAN HET CHARISMA ZOALS HET DOOR DE BROEDERS WORDT BELEEFD

Als Godgewijde leken kiezen wij, Xaverianen, vrijelijk om een ‘gewoon’ leven te leiden zonder voorrechten noch betiteling, waarbij wij op zoek gaan naar God en gevormd worden ‘door middel van het gewone, eenvoudige, onopvallende leven van elke dag’. Gedreven door de verheven doelstelling die door de Stichter van onze Congregatie voor de Congregatie werd vooropgezet, streven wij als levensrichting het ‘niet-opgesplitste’ leven van Martha en Maria na (7). Net zoals Maria in Jezus’ tegenwoordigheid kiezen wij voor het betere deel door ons te keren naar en verliefd te worden op de liefde tot God. En zoals Martha worden wij door diezelfde liefde omgevormd en aangespoord om onszelf in de nederige dienst van Jezus te stellen door onze dienstvaardigheid voor anderen (8). We streven ernaar de visie van onze Stichter betreffende ‘eenen band van Broeders die elkanderen helpen, opwekken, stigten en gezamentlyk werken’ waar te maken (9). Wij pogen gebed en contemplatie te integreren samen met groei in vriendschap binnen de gemeenschap door middel van een eerlijke en broederlijke dialoog. We zien in dat ‘de weg naar de volmaaktheid’ die onze Stichter voor ons beoogde een weg is van continue vorming (10). Voor ons gebeurt dat alles door ons communiteitsleven en door onze persoonlijke praktijken van gebed en contemplatie. In de communiteit worden wij aangemoedigd om onze gaven en talenten te ontdekken en om de begaafdheden van onze broeders te bevestigen door elkaar op te roepen tot een groeiende dienst aan de Heer. Daarin vinden we ook de genade en de steun om de ascetische praktijk van armoede, Godgewijd celibaat en gehoorzaamheid te behartigen ter opbouw van het Rijk Gods (11). We leven in communie met de Rooms-katholieke Kerk door te erkennen dat onze plaats in de Kerk erin bestaat te leven in solidariteit en beschikbaarheid te midden van de mensen, maar ook door afstand te doen van elke zucht naar macht en prestige en door getuigenis af te leggen van de idealen van de eerste christelijke communiteit. Als missionarissen worden wij tot de wereld gezonden om deel te nemen aan de evangelische zending van de Kerk. Net als Rijken geloven wij dat opvoeding de beste weg is om de gaven van een persoon tot uitdrukking te brengen, maar tevens beseffen wij dat de opvoeding vele vormen aanneemt. We zien onze manier van leven als innig verbonden met onze zending. Wij geloven dat het door een leven van evangelisch getuigenis in gemeenschapsverband is dat we de oproepen van de Geest beantwoorden en uitdrukking geven aan Gods zorg en meevoelende liefde voor de mensen van onze tijd. We worden geroepen om onze zending te beleven onder de armen en de marginalen die aan de zelfkant van de samenleving leven, maar ook onder diegenen die gescheiden zijn van hun eigen unieke persoonlijkheid. Meegesleept door een door de Geest gedreven apostolische ijver, waarbij wij het voorbeeld van Sint Franciscus Xaverius volgen, staan we klaar om het vertrouwde en het gerieflijke los te laten om doorheen de wereld te trekken om alle volkeren te onderwijzen.

 

1. Een verwijzing naar Rijkens apologie die gericht werd aan bisschop Jan Baptist Malou, 1864. CFXGA, 3.5.1.4 : « Bijgevolg dient, wat opgericht werd in 1839, een authentieke religieuze congregatie te blijven… De geest die de Xaveriaanse Congregatie moet bezielen is de religieuze geest. Die geest is de roeping van de ganse gemeenschap die de Stichter gewild heeft voor zichzelf en ook voor diegenen die zich met hem wilden verenigen. Die roeping moet beleefd worden door allen en niemand zou tot de Congregatie mogen worden toegelaten zonder op de eerste plaats die religieuze geest na te streven.

2. Cf. het werkdocument over de xaveriaanse spiritualiteit en het belang van de ‘plaats’ voor de Middelnederlandse mystici (p. 18 en volgende). Meer informatie over de xaveriaanse levensvormen (p. 35) in het deel dat gewijd is aan de communiteit.

3. Cf. de herziene vertaling van de beschrijving door Rijken over zijn bekering (in het document over de xaveriaanse spiritualiteit, p. 23) : “omtrend myn 19 jaren, wanneer ik me door eene diepe vernedering bekeerde en op den dienst van God verlieft wierd”.

4. Cf. het werkdocument over de xaveriaanse spiritualiteit, p. 22: “Gegrond in eenvoud wordt een Broeder Xaveriaan uitgenodigd om zichzelf open te stellen voor een leven van aandacht, eenvoud en openheid voor het onopvallende leven van elke dag. Zijn weg is de ‘eenvoudige weg’. Hij wordt uitgenodigd om te leven in dankbaarheid en eerbied voor al wat meestal aan onze aandacht ontsnapt, doordat het klein is, verschillend, vreemd, onbelangrijk, gebroken of onbeduidend. Om zo te leven moet hij bereid zijn om zich ver te houden van gedrag of betrokkenheid bij hooghartigheid, privilege, exclusiviteit of het dragen van titels. Hij moet open en gastvrij zijn voor het onbekende en het onverwachte, luisterbereid zijn, waarderen en reageren in een geest van geloof, hoop en liefde.”

5. Cf. het plan van Theodoor Jacques Rijken (ca. 1837-1838) : “Wij wensen de aandacht te vestigen op het huidige, volledige plan en na te denken over twee uitstekende kwaliteiten die men in onze Congregatie zal terugvinden en die beschouwd worden als de belangrijkste in de Kerk : het contemplatieve en het actieve leven. Als het echt aan God behaagt om ons plan op het niveau te brengen dat wij voorstellen om Hem te behagen, dan zullen de leden het voorrecht hebben om zowel het leven van Martha als dat van Maria te leiden.”

6. Een verwijzing naar de Fundamentele Beginselen : Je leven van evangelisch getuigenis, in gemeenschap met je broeders, is de manier waarop God, door jou, uitdrukking wenst te geven aan Zijn zorg en meevoelende liefde voor hen die gescheiden zijn en vervreemd, niet enkel van hun medemensen maar ook van hun eigen unieke persoonlijkheid; voor hen die lijden door gebrek, verwaarlozing en onrecht: de armen, de zwakken en verdrukten van deze wereld.

7. Cf. het werkdocument ‘Besluit’, p. 97 : « Broeder Rijken werd zich bewust van een levensrichting voor zichzelf (en zijn volgelingen), namelijk het niet in tweeën gesplitste leven van Martha en Maria, het ghemeyne leven – en streefde ernaar om dit verheven doel te bereiken. De beleving van dit streven had echter plaats binnen de perken van zijn begenadigd-zijn. Het was een ‘gewoon’ begenadigd mens-zijn op tweeërlei wijze : (1) zelfbepaald, om zonder privileges en titulatuur te leven, en (2) open voor de voortdurende maar vredige indringing van God in de gewone gang van het dagelijkse leven.”

8. Dienstbaarheid werd niet ingegeven door humanitaire redenen, maar stond in verband met het in-dienst-staan van Zijne Majesteit.

9. Cf. de Fundamentele Beginselen : “Dit was de visie van Rijken toen hij de Congregatie stichtte: Eenen band van Broeders die elkanderen helpen, opwekken, stigten, en gezamentlyk werken.”

10. Cf. het document over de xaveriaanse spiritualiteit in verband met het gemeenschappelijk leven en met de visie van Rijken die wenste dat alle broeders zich toeleggen op hun persoonlijke volmaaktheid. Cf. eveneens het document over de xaveriaanse levensvormen (p. 34) : “Rijken en de eerste broeders drongen aan op een wijding die eeuwig zou zijn van aard, zodanig dat zij en de toekomstige leden hun leven van gelofte kunnen leven in volmaaktheid en geestelijke oefeningen.”

11. Cf. de discussie over het gemeenschapsleven en de evangelische raden in het werkdocument over de xaveriaanse spiritualiteit, p.35 – 39. Bekijk vooral de discussie over de geloften op p. 39 : “De xaveriaanse uitdrukking van het beleven van de boodschap van het evangelie heeft steeds het bewustzijn in zich gedragen van het leiden van een eenvoudig leven in gemeenschap. Ons begrip van armoede inspireert ons om een eenvoudig leven te leiden met waardering en dankbaarheid voor de gaven van de schepping, om bewust te leven met minder eerder dan met meer om te kunnen delen in de overvloed van Gods liefde: ‘Geef de gave die je ontvangen hebt als geschenk’. Armoede daagt ons uit om zorg te dragen voor de gaven die we gemeenschappelijk hebben en om nauwgezet weerstand te bieden aan iedere neiging om zich in beslag te laten nemen door hebzucht en onafhankelijkheid. Onze Geest van gewijd celibaat roept ons op om te leven als Broeders van elkaar en van allen met wiens leven we in aanraking komen. Deze broederlijke liefde nodigt ons uit om de fundamentele uniciteit van eenieder te waarderen en om iedere neiging naar exclusiviteit, manipulatie of hebzucht te tarten. Deze liefde roept ons op om te luisteren naar de lessen die we leren tijdens de beleving van eenzaamheid en afzondering en naar de vormende invloed die uitgaat van de uitdagingen, de vreugde en het lijden waaruit het gemeenschapsleven bestaat. De geest van gehoorzaamheid nodigt ons uit om aandachtig te luisteren naar de richtlijnen die ontstaan in de loop van ons eenvoudige, alledaagse leven, en soms uit situaties waarin we geplaatst worden of uit de wereld waarin we leven. Het is diezelfde Geest van gehoorzaamheid die ons uitnodigt om deze richtlijnen zowel individueel als in gemeenschap te evalueren en te laten dienen als leidraad voor beslissingen en handelingen die het leven en de zending van de Congregatie bevorderen. De zending en het apostolaat van de Broeders Xaverianen waren steeds gericht op eenvoudige mensen. We worden voortdurend geconfronteerd met uitdagingen om manieren te vinden om ons gemeenschappelijk leven te leiden (en niet zozeer onze talenten en bronnen), om getuigen te zijn van het Evangelie dat wij aanbieden aan diegenen die we dienen. Om te leven in solidariteit en beschikbaarheid onder diegenen die we dienen moeten we een eenvoudig leven leiden, een leven dat de gemeenschappelijke elementen van het leven deelt – gaven en beperkingen, genade en zonde. We moeten echt als Broeders leven om een authentiek getuigenis te kunnen afleggen aan wie we dienen.”

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *